Maandag 26 mei
Vandaag is het zover; wij vertrekken naar Bulgarije om er te gaan fotograferen.
Bij onze aankomst in Sofia, na een vlucht van 02u20min, halen wij de sleutels op van onze huurwagen; een Kia Sorento. Buiten is het 28 graden drukkend warm en licht bewolkt. Wij rijden richting Pleven waar wij enkele inkopen doen en onze telelenzen monteren op onze camerabody’s want vanaf hier kan het interessant worden, en ik bedoel hier niet de meisjes die langsheen de weg staan. Vanuit Pleven zetten wij onze weg verder richting Belene via kleinere en rustiger wegen speurend naar de fauna van Bulgarije. Via Google Street View had ik enkele interessante locaties gevonden waar eventueel bijeneters, scharrelaars e.a. kunnen wonen; wat een voordeel toch dat men hierdoor veel tijd kan uitsparen met zoeken naar de betere plekken.
Ideale nestgelegenheden voor bijeneters en scharrelaars zijn rechtopstaande wanden bestaande uit zachte grond zodat zij er hun nestholtes kunnen maken. Een dergelijke ideale plaats had ik gevonden tussen Muselievo en Vabel. Deze streek staat bekend voor zijn grote aantallen bijeneters en scharrelaars. Eénmaal aangekomen op deze plaats was het er zoals ik had gehoopt; her en der vlogen er bijeneters rond en zagen wij er een koppeltje scharrelaars. Hier werden menige foto’s genomen alvorens wij richting Belene vertrokken.
Belene is een stad in de provincie Pleven in het noorden van Bulgarije. De stad situeert zich aan de rechterzijde van de Donau; de Donau is hier tevens de grens tussen Bulgarije en Roemenië.
Ons verblijf is gelegen aan de rand van Belene aan de Donau, met zicht op het grootste eiland van Bulgarije (Belene Island). Dit is één van de redenen waarom wij deze kant zijn uitgekomen; op het eiland is er een natuurreservaat bestaande uit wetlands en vijvergebieden waar het krioelt van reigersoorten, pelikaan, ibis, lepelaar, zeearend …
Er is echter één nadeel aan verbonden; het eiland kan men niet zomaar betreden daar er een gevangenis is gehuisvest en men dus een toelating nodig heeft van het ministerie om het te bezoeken.
Dit alles zou geregeld worden door de mensen van de natuurvereniging ter plaatse; afspraak dinsdagmorgen 09u00. Ons verblijf ( www.hotelprestige-bg.com/EN ) is een prachtig hotel met alles erop en eraan maar wij zijn blijkbaar de enigen die er deze nacht verblijven. Rond het hotel vliegen menige huiszwaluwen die hun nesten op ieder balkon van het hotel hebben gemaakt. De Donau komt zowaar bijna tot tegen de muren van het hotel daar het waterpeil immens hoog staat, wellicht door de hevige regenval in Bosnië Herzegovina alwaar ze momenteel te kampen hebben met zware overstromingen; deze overstromingen hebben wij trouwens kunnen zien tijdens onze vlucht naar Bulgarije. ’s Avonds gaan wij in een plaatselijk restaurant eten en ik kan jullie zeggen dat het er lekker was o.a. frietjes met gemalen kaas erop, gegrild vlees, sla, Bulgaars bier en dit alles voor nog geen vijf euro per persoon.


Dinsdag 27 mei
Vandaag is het zover: wij gaan het eiland op. Tegen 09u komt iemand van de natuurvereniging ons oppikken aan het hotel. Maar eerst nemen wij ons ontbijt buiten op het terras in het zonnetje, genietend vanaf het vroege uur :-).
Aan de rand van de Donau merk ik een slang op in het water waarvan wij vlug enkele foto’s nemen alvorens ze verdwijnt in het riet; het blijkt een ringslang te zijn. Hiervan komen wij de volgende dagen meer exemplaren tegen, van klein tot groot formaat. Als de persoon ons komt ophalen om naar het eiland te gaan, vraagt hij of we de toelating bij hebben; niet dus daar wij ervan uitgingen dat zij ervoor zouden zorgen. Toch vertrokken en zien wat ze aan de poort zeggen. Men moet er zich eerst aanmelden, waarna men er de poort opendoet en dan rij je via een pontbrug de Donau over om het eiland te bereiken; het is de enige toegang tot het eiland. Na een tijdje te hebben gewacht – onze chauffeur probeerde het toch nog te regelen – zei men ons dat het niet mogelijk is zonder toelating. Teleurgesteld vertrekken wij richting natuurcentrum om er te gaan kijken of wij eventueel nog een toelating konden verkrijgen, maar zoals jullie wellicht weten, is het niet eenvoudig om iets snel verkrijgen van een ministerie en dan nog in Bulgarije “vergeet het maar”!
Na een paar uur te hebben verloren, besluiten wij om onze wagen te gaan oppikken aan het hotel en te vertrekken naar de plaats waar wij gisteren zijn gestopt om er de bijeneters en scharrelaars te fotograferen. Er staat een schuilhutje in elkaar geflanst, bestaande uit recuperatiematerialen, dat in het verleden blijkbaar al dienst heeft gedaan als fotohut. Ook wij maken er afwisselend gebruik van om er de vogels te observeren en te fotograferen. Het levert ons menige verbluffende foto’s op en zijn dan ook zeer tevreden over deze locatie.
Wij zien er menige mannelijke bijeneters die volop bezig zijn met het verleiden van de vrouwtjes door het vangen van bijen, vliegen of vlinders en deze dan te overhandigen aan hun toekomstige partner, waarna deze hun verkregen hapje gretig naar binnen werken. Na het verorberen van al deze insecten blijven er een paar niet verteerbare ingrediënten achter en na verloop van tijd braken zij deze overblijfselen uit onder de vorm van een braakbal. Als extraatje krijgen wij met regelmaat siesel (Spermophilus citellus) te zien, siesel, ziesel, of siezel is een grondeekhoorn en is een dagdier van ongeveer 17 tot 23 cm lang met een korte staart. De siesel kan vaak staand op zijn achterpoten worden aangetroffen. Alsook aanschouwen wij een paar koppeltjes scharrelaars; hoewel deze steeds op een iets verdere afstand van ons blijven zitten, weerhoudt dat er ons niet van om hier foto’s van te nemen. Mijn broer Boudewijn heeft geluk het pad te kruisen met een schildpad die hij de weg overzet om zo de schildpad te redden van een nu en dan voorbijrijdende wagen; als dank mag hij dan ook een paar foto’s nemen. Na de grote teleurstelling deze morgen maakt de namiddag met de honderden foto’s alles goed. ‘s Avonds eten wij in het hotel waar er een Bulgaars feest plaats heeft met bijhorende dans en muziek.
Woensdag 28 mei
’s Morgens gaat Luc nog eens luisteren in het natuurcentrum of er al dan niet nog een toelating is binnengekomen, maar ook deze maal is het niets.
Dus geen foto van een ralreiger die nochtans hoog op mijn verlanglijstje stond; volgende maal hopelijk meer geluk want hier kom ik zeker nog eens terug. Wel een beetje raar; wij willen het eiland op en de meesten die er zitten willen eraf :-). Vandaag rijden wij terug richting Vabel om er betere foto’s te nemen van de scharrelaar. De wegen in Bulgarije en zeker in de niet toeristische streken, zijn niet van de beste, mag men stellen; hoofdwegen zijn behoorlijk, maar eens men een dorp nadert en zeker in de dorpjes zelf, zijn ze in een zodanige erbarmelijke staat dat er van vlotjes doorrijden geen sprake kan zijn, en uitkijken is zeker de boodschap. Wel is het hier een paradijs voor liefhebbers van oldtimers want alle afdankertjes van westelijk Europa rijden of tuffen hier rond; en zijn het geen oldtimers, dan zijn het die prachtige houten karretjes met ezel of paard ervoor. Gewoon goddelijk om ze tegen te komen.
Daar het vandaag onze laatste dag is in deze streek besluiten wij zo een beetje de streek verder te verkennen en kijken wel wat wij tegenkomen. ’s Morgens rijden wij terug richting Vabel om er in de ochtendzon foto’s te nemen van de aanwezige vogels en siesels. Hier komen wij een Bulgaar tegen die getrouwd is met een Oostenrijkse en ons een plaats wijst waar men bijeneters en andere vogels kan waarnemen; onderweg moeten wij onze wagen langs de kant laten staan daar er geen doorkomen aan is wegens te slechte staat van de weg. Na een tijdje zien wij de aangeduide plaats maar besluiten er toch niet heen te gaan daar deze plek nog te ver verwijderd is; in deze warmte en te voet zou dit veel te moeilijk worden.
Dan maar andere oorden opzoeken, met regelmaat stoppen wij onderweg om iets te gaan drinken, in de dorpjes vindt men zeker geen café maar meestal kan men iets kopen in een winkeltje dat men in bijna ieder dorp tegenkomt en waar men van alles kan kopen, meestal opeengepropt in een te kleine ruimte. Voor een 2€ drinken wij met ons drieën 2 x 600cl bier en 1 cola. Luc is steeds onze BOB van dienst waarvoor onze dank. Buiten aan die winkeltjes staan meestal een paar krukjes of bakken waar men op kan zitten en genieten.
Nadien rijden wij richting Tatari en Petokladentsi waar wij aan een grote vijver menige bijeneters zien en scharrelaars; ook kunnen er foto’s worden genomen van een koekoek die verjaagd wordt door, wat wij vermoeden, een grauwe gors. Spijtig zitten er aan de waterplas geen reigerachtigen waar wij enigszins toch op gehoopt hadden. s’ Avonds ronden wij ons verblijf in Belene af met een bezoekje aan een restaurant alwaar wij verschillende maal het geroep horen van een dwergooruil; we krijgen hem echter niet te zien.
Donderdag 29 mei
Vandaag moeten wij Bulgarije volledig doorsteken richting Madzharovo nabij de Griekse grens; zo een vijf uurtjes rijden, 320 km ver.
’s Morgens nemen wij afscheid van Belene en het weer is duidelijk veranderd; het is zwaar bewolkt maar gelukkig blijft het droog. Aan het tankstation krijgen wij de kans om de wielewaal te fotograferen; gedurende de eerste dagen hebben wij er veel gehoord of zien wegvliegen maar nooit de kans gekregen om er eentje te fotograferen. Onderweg is het rustig rijden en zien wij o.a. zwarte en gewone ooievaars, Spaanse mussen, een steenarend … Na een paar uur komen wij uiteindelijk aan in Grono Pole; hier zouden wij logeren in een “wildfarm” zoals ze hun plaats noemen http://bedandbirding-rhodopes.bg/en/en-index.html. Ik schrijf “zouden”, want bij aankomst zijn alle kamers blijkbaar bezet; gelukkig konden wij terecht in een huis zo’n 350m verderop waar alle faciliteiten aanwezig waren. Na het uitladen van de bagage en voor het avondmaal rijden wij snel nog richting Madzharovo om er op zoek te gaan naar de zwarte ooievaar langsheen de rivier Arda.
Verschillende vale gieren vliegen er rond op zoek naar hun slaapplaats voor deze nacht en in de schemering zien wij nog een zwarte ooievaar in de rivier staan op zoek naar iets eetbaars; ondertussen begint het te druppelen. Laat maken wij het niet daar wij morgenvroeg om vier uur worden opgepikt om ons bovenop de berg te droppen aan een fotohut om er gieren en hopelijk wolven te fotograferen. Na het avondeten keren wij naar ons verblijf terug en aanschouwen wij nog de prachtige vuurvliegjes die ons begeleiden op ons pad. Na een korte maar onrustige nacht, onweer boven ons, maken wij ons klaar om om vier stipt te vertrekken richting bergen.
Vrijdag 30 mei
De rit naar boven, en nadien beneden, was al een belevenis op zich daar men hier niet kon spreken van een weg; het was gewoon over rotsen en keien (en geen kleintjes) rijden tot boven.
De wagen was in ieder geval een 4×4 en onderaan speciaal beschermd (tegen de rotsen en keien). Eenmaal aan de hut aangekomen moesten wij zo snel mogelijk naar binnen en dan was het wachten, wachten … Het eerste liet er zich een vos zien, weliswaar niet van de mooiste maar het was toch al iets, hij vertrok even snel als hij was gekomen. Dankzij mijn broer Boudewijn die zo goed was om wakker te blijven en ons waarschuwde, konden wij deze waarneming doen. Een tijdje daarna verschenen de eerste twee vale gieren die zich gewillig lieten fotograferen; na hen volgden ook een paar raven en bonte kraaien. Na een tijdje vertrokken zij met zijn allen het luchtruim in.
De reden hiervoor kwam iets later opdagen: een hond kwam zich te goed doen aan het vlees dat er lag als lokaas voor de gieren. Later zei de gids ons dat deze horen bij de Bulgaarse natuur en dat de honden dienen als afschrikking tegen de wolven; goed voor de Bulgaren en hun schapen maar niet goed voor ons. Na een tijdje verdwijnt de hond en wachten wij op enige beweging op de berg. Na geruime tijd komt er weer beweging in het luchtruim; eerst komt er een aasgier, één van de vogels die ik hier graag wou fotograferen, gevolgd door vale gier. Daarna was het een aanvliegen van vale gieren, tot zo’n 45 stuks bij elkaar, en ze zaten daar en keken ernaar.
Geruime tijd bleven ze op hun zelfde plekje zitten tot er eentje overging tot actie en de hele meute meteen kwam aangelopen en ieder probeerde een stukje van het vlees te bemachtigen. Het was een waar schouwspel deze vogels te observeren tijdens hun bezigheden; hompen vlees werden in een mum van tijd verslonden door deze imposante vogels en de restjes waren voor de kleinere aasgieren. Nadat alle stukken verorberd waren, vertrokken zij rustig één na één en lieten ons met een hoop foto’s achter. Kort na de middag werden wij opgehaald door onze gids; het was geweldig geweest. Na het avondeten beproeven wij ons geluk aan de rivier Arda voor otter en zwarte ooievaars, maar door het slechte weer moeten wij het stellen met vier zwarte ooievaars in de verte die mistroost in de rivier staan.
Zaterdag 31 mei
Vandaag verlaten wij dit gebied en moeten richting Batak voor onze laatste overnachting.
De bedoeling is dat wij eerst de Trigradkloof gaan bezoeken in de hoop er de rotskruiper te zien, of nog beter, te fotograferen. Na het ontbijt beginnen wij aan onze rit naar de Trigradkloof, weliswaar met een omweg. Door een onoplettendheid rijden wij in Smoljan een verkeerde straat in en beginnen aan een rit via een weg die niet in al te beste staat is, richting Trigrad kloof (volgens mijn broer Luc de goede weg, en ook de GPS geeft geen probleem aan). Blijkbaar een streek waar bruine beren vertoeven want wij komen borden tegen met de vermelding erop dat wij ons bevinden in een “Brown Bear area”. Ook zitten wij op sommige plaatsen slechts zo’n 500 meter van de Griekse grens. Na iets meer dan een uurtje rijden komen wij aan in Mugla, een mooi bergdorpje zonder veel inwoners maar wel met een oude houten moskee; uiteindelijk komen wij toch iemand tegen om de weg te vragen naar de Trigradkloof. Volgens deze persoon is er vanaf dit dorp geen verbinding en moeten wij de gedane bergpas helemaal terug tot in Smoljan :-(.
Al bij al was de gedane omweg een prachtige route…
Eenmaal aangekomen in de Trigradkloof is het zoeken naar de rotskruiper als zoeken naar een speld in een hooiberg; men moet geluk hebben om in zo’n een streek zo’n klein vogeltje te vinden. Na geruime tijd de rotswanden afgespeurd te hebben zonder resultaat, besluiten wij te vertrekken naar onze eindbestemming Batak. Na het inladen van onze statieven en overig fotomateriaal merkt Boudewijn toch iets van beweging op dat dan toch nog een rotskruiper bleek te zijn; dus snel al ons fotomateriaal terug de auto uit. Makkelijk is anders om zo’n klein, overwegend grijs vogeltje te fotograferen tegen een grijze rotsmassa, maar in ieder geval toch blij dat wij niet voor niets hier waren gekomen. Na een half uurtje hielden wij het voor bekeken want wij moesten naar Batak alwaar wij een afspraak hadden met Janneke en Mieke die daar wonen.
s’Avonds gaan we samen eten aan het meer van Batak om daarna te gaan slapen want morgen keren wij terug.
Zondag 01 juni
Na ons ontbijt brengen wij nog snel een bezoek aan het museum en de oude kerk van Batak alwaar zich in mei 1876 een drama afspeelde. Hier verscholen zich ruim 2000 vrouwen, kinderen en oude mannen voor de Turkse strijders tijdens de opstand tegen de Turkse besetting; geen enkele overleefde de “Massacre in Batak”.
Na ons bezoek en na het nemen van afscheid van … rijden wij richting Sofia om er het vliegtuig te nemen huiswaarts.
Over het algemeen kan ik stellen dat onze reis naar Bulgarije zeer goed is meegevallen en dat het een zeer aangenaam land is om er te fotograferen. Ik keer zeker nog eens terug maar dan wil ik aan de noordkant blijven (Belene) zodat ik hopelijk toch eens het eiland kan gaan verkennen. Alvast dank ik mijn broers voor hun aangenaam gezelschap en hopelijk kunnen wij samen nog meer fotoreizen maken.